Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1806

Datum uitspraak2008-02-08
Datum gepubliceerd2008-10-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/528290-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

In de onderhavige zaak draait het om de vraag of de verzochte stukken - de foto’s die zijn gebruikt bij de foslo-confrontatie - moeten worden aangemerkt als processtukken en als zodanig aan het dossier dienen te worden toegevoegd. De rechtbank verklaart het bezwaarschrift GEGROND. Gelast de officier van justitie om afschriften in kleur van de bij de foslo gebruikte foto’s aan het strafdossier toe te voegen.


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM Parketnummer: 13/528290-07 Gezien het bezwaarschrift ex art. 32 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend ter griffie dezer rechtbank op 18 december 2007 in de zaak van: [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985 wonende te [adres 1] thans gedetineerd in het huis van bewaring PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere; dat ertoe strekt dat zal worden bevolen dat de foto’s behorende bij de foslo in de onderhavige zaak aan de processtukken worden toegevoegd, en in afschrift aan [verdachte] voornoemd en zijn raadsvrouw ter beschikking wordt gesteld; gehoord in raadkamer van heden de officier van justitie, de verdachte, alsmede diens raadsvrouw mr. W. Drummen; OVERWEGINGEN In de onderhavige zaak draait het om de vraag of de verzochte stukken - de foto’s die zijn gebruikt bij de foslo-confrontatie - moeten worden aangemerkt als processtukken en als zodanig aan het dossier dienen te worden toegevoegd. Processtukken zijn die stukken die door de opsporende en vervolgende instanties aan het dossier worden of dienen te worden toegevoegd. Verdachte heeft recht op kennisneming van die stukken die redelijkerwijze van belang kunnen zijn in voor verdachte belastende of in voor hem ontlastende zin, hetzij van belang zijn bij de beoordeling van de rechtmatigheid of betrouwbaarheid van het bewijsmateriaal of anderszins van belang zijn voor beantwoording van een van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Op grond van het bepaalde in artikel 30, tweede lid, Sv kan, indien het belang van het onderzoek dit vordert, de verdachte de kennisneming van bepaalde processtukken onthouden worden. Onthouding van processtukken is alleen dan gerechtvaardigd indien ernstig is te vrezen dat de verdachte door kennisneming van de stukken de waarheidsvinding zou kunnen belemmeren. De rechtbank stelt voorop dat een beslissing tot het onthouden van processtukken slechts met terughoudendheid kan worden genomen vanwege de zeer ingrijpende - zij het tijdelijke - aantasting van de rechten van de verdediging. Een behoorlijke procesgang brengt immers met zich dat een verdachte kennis moet kunnen nemen van de processtukken teneinde de verdediging daarop te kunnen baseren. De rechtbank zal in de eerste plaats dienen te beoordelen of de foto’s die zijn gebruikt bij de foslo-confrontatie kunnen worden aangemerkt als “processtukken” in de hierboven weergegeven zin. In de wet is niet gedefinieerd wat onder het begrip processtukken dient te worden verstaan. Naar het oordeel van de rechtbank dient daaronder in ieder geval te worden verstaan het bewijsmateriaal dat in de vorm van een wettig bewijsmiddel het resultaat van het opsporingsonderzoek bevat, alsmede de stukken of voorwerpen die voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van dat bewijsmiddel nodig zijn. In de onderhavige zaak overweegt de rechtbank dat als wettig bewijsmiddel is toegelaten een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal, waarin de uitkomst van een foslo-confrontatie is neergelegd. Bij een dergelijke confrontatie worden verscheidene portretfoto’s, waaronder die van de verdachte, aan de aan de confrontatie deelnemende persoon voorgelegd. De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat het voor een beoordeling van de betrouwbaarheid van het bewijsmiddel - het proces-verbaal van de uitkomst van de foslo-confrontatie - voor de verdediging en de rechtbank van belang is dat kennis genomen kan worden van de foto’s die zijn voorgehouden. Immers, alleen op die wijze kan worden beoordeeld of alle op de verschillende foto’s afgebeelde personen voldoen aan het signalement van de verdachte. Reeds gelet hierop dienen de aan het proces-verbaal van de uitkomst ten grondslag liggende foto’s als processtukken in bovenvermelde zin te worden aangemerkt. In de tweede plaats zal de rechtbank beoordelen of er afdoende redenen zijn de verdachte de kennisneming van deze processtukken te onthouden. De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie als reden voor het niet-verstrekken van de gevraagde foto’s uitsluitend het privacybelang van de daarop afgebeelde personen heeft gesteld. Enig onderzoeks- of collusiebelang is niet gesteld. Gelet hierop kan de weigering van de officier van justitie om de foto’s aan het dossier toe te voegen niet zijn gebaseerd op artikel 30, tweede lid, Sv. De rechtbank merkt nog het volgende op. Dat aan de raadsvrouw is aangeboden de foto’s op het politiebureau in te zien is onvoldoende. Nu de foto’s als processtukken moeten worden aangemerkt, dienen deze aan het strafdossier te worden toegevoegd. Terzake van het door de officier van justitie gestelde privacybelang overweegt de rechtbank nog het volgende. Gelet op de nadere toelichting ter zitting vreest de officier van justitie dat de betreffende foto’s in bredere kring, bijvoorbeeld via internet, kunnen worden verspreid. De rechtbank overweegt dat zij het afdoende aannemelijk acht dat de personen op de foto’s bekend zijn met het doel waarvoor de foto’s worden gebruikt, namelijk in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Verstrekking (van afschriften) daarvan aan de verdediging en de rechtbank is een ten tijde van de opnames voorzienbaar gebruik. Daarenboven betreft het uitsluitend portretfoto’s zonder aanvullende identificerende gegevens zoals een naam of (woon)adres. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het gestelde privacybelang van onvoldoende gewicht is om toevoeging van (afschriften van) de foto’s aan het dossier te blokkeren, daargelaten dat het bepaalde in artikel 30, tweede lid, Sv de officier van justitie daartoe geen ruimte laat. Voor zover de officier van justitie nog heeft opgemerkt dat het Amsterdams parket om meer principiële redenen nimmer (afschriften van de) foto’s van de foslo-controntatie verstrekt, merkt de rechtbank op dat aan die principiële stellingname - blijkbaar - niet strikt de hand wordt gehouden, gelet op de door de raadsvrouw in raadkamer genoemde voorbeelden van zaken waarin wel foto’s werden verstrekt en gelet op het feit dat de rechtbank in andere zaken ook dergelijke foto’s in dossiers van het Amsterdams parket heeft aangetroffen. Het bezwaarschrift dient derhalve gegrond te worden verklaard. BESCHIKKENDE De rechtbank verklaart het bezwaarschrift GEGROND. Gelast de officier van justitie om afschriften in kleur van de bij de foslo gebruikte foto’s aan het strafdossier toe te voegen. Aldus gedaan in raadkamer van 8 februari 2008 door mr. M.W. van der Veen, voorzitter, mrs. A.R.P.J. Davids, P.H.A. Knol, rechters, in tegenwoordigheid van L. Jaakke-van den Berg, griffier, De oudste en jongste rechter zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen